Gast in Beth-El Rondom het huis van God ontmoeten we elkaar

Blokkade voor echte rust

Het leven is gejaagd. Iedereen heeft weleens last van stress. Veel mensen voelen zich rusteloos. De materiële voorspoed in Europa heeft geen innerlijke vrede, geen blijvende voldoening gebracht. Onrustig is het leven.

Zoek je rust?

Diep in je hart kan je een gevoel van onbehagen hebben. Al heb je alles wat je hart begeert, het brengt de onrust in je hart niet tot rust. Blijvende rust vindt je niet in een vakantie of rijkdom. De leegte in je hart, ook al bezit je alles, kan alleen God vullen. Onrustig is het hart tot het rust vindt in God! De Heere geeft een duurzame vrede. Maar niet iedereen ontvangt die rust…

De blokkade voor rust

In de Bijbel wordt er indringend gewaarschuwd voor een blokkade waardoor velen niet in de rust binnengaan. De Bijbel gebruikt daarvoor het volk Israël als voorbeeld.

Slavendienst in Egypte

Het is ongeveer 4000 jaar geleden. Het nageslacht van Abraham, Izak en Jacob is uitgegroeid tot een groot volk. Farao is bang voor zijn positie. Hij onderdrukt het volk en laat hen slavenarbeid verrichten. Opgejaagd door de slavendrijver kent het volk geen rust.

De HEERE ziet de ellende

De vervolging wordt heviger. De Israëlieten zuchten eronder. Zij roepen om hulp tot God. God ziet hun ellende. Hij is bewogen over Zijn volk. Hij ontfermt Zich over hen.

Verlossing beloofd

Ondertussen is Mozes geboren, hij is een Joodse jongen die opgroeit aan Farao’s hof. Als Farao hem wil doden gaat hij op de vlucht. Hij zwerft veertig jaar door de woestijn als schaapherder, totdat God hem verschijnt. De Heere belooft verlossing en schakelt daarvoor Mozes in.

Farao moet ze laten gaan

Farao is niet van plan om de goedkope slaven te laten gaan. Hij gunt hen geen rust. Maar God slaat Egypte met tien plagen. Als bij de laatste plaag alle Egyptische eerstgeborenen sterven, dringen de Egyptenaren bij de Israëlieten sterk aan op hun vertrek.

De HEERE redt

Egypte blijft in diepe rouw achter. De Heere heeft Zich over Zijn volk ontfermd. Hij bevrijdt hen van de slavendienst en brengt hen in de vrijheid. Zo is God. Het volk gaat op weg naar de rust. Het tragische is echter dat de meesten de rust uiteindelijk niet binnen gaan…

Via omweg op weg naar de rust

God leidt Zijn volk niet via de kortste route, maar via een omweg. Hier had Hij Zijn bedoeling mee. Al gauw ontstaat een probleem. De Israëlieten moeten een stukje terugkeren en hun kamp opslaan bij de zee. God zegt het al van tevoren: ‘Farao zal dan komen en jullie achtervolgen. Hij zal denken dat jullie verdwaald zijn. Maar het heeft allemaal het doel dat Ik ten koste van hen geëerd zal worden. Ze zullen weten, dat Ik de HEERE ben.’ En zo gebeurt het.

Farao wil ze terug

De Farao mobiliseert zijn leger en de beste strijdwagens. Hij haalt Israël in. Ze zien de stofwolk naderen. Nu wordt hun geloof op de proef gesteld. Ze hebben al veel meegemaakt. De plagen in Egypte waardoor God Zijn macht bewezen heeft. En dan vooral de laatste plaag, overal was er gekerm en gehuil maar Israël was veilig achter het bloed. Zullen ze geloven in God? Zullen ze vertrouwen dat Hij hen kan redden?

Angst voor de Farao

We lezen dat het volk erg vreest. Ze worden erg bang, ze vertrouwen niet op God. Ze zeggen het tegen Mozes: ‘Waren er in Egypte geen graven? Zijn we nu hier in de woestijn gekomen om te sterven?’ Maar Mozes bemoedigt hen: ‘Vreest niet (vers 13). De HEERE zal voor u strijden, en ú moet stil zijn.’ We leren hier hoe God verlost. Hij doet het Zelf, en het volk hoeft niets te doen.

Een pad door de zee

God laat aan het volk zien dat Hij hen beschermt. De wolk waarin God Zijn volk leidt, gaat achter het volk staan, tussen hen en de Egyptenaren in. De Egyptenaren kunnen hen niet meer zien en het wordt bij hen aardedonker. Mozes moet in opdracht van God zijn staf over het water uitstrekken. Zo ontstaat er een pad door de zee.

De Egyptenaren verdrinken

De volgende morgen zien de Egyptenaren wat er gebeurd is. Ze denken, dat kunnen wij ook. We achtervolgen hen. Ze komen tot in het midden van de zee. De Heere bemoeilijkt het hen. Hij laat de wielen van de strijdwagens wegzakken. Dan merken ze het op: ‘Laten we vluchten, want de HEERE strijdt voor hen.’ Ze komen er te laat achter. Mozes moet zijn hand weer over de zee uitstrekken. En de muren van water storten in.

God is rechtvaardig en almachtig

God is rechtvaardig en velt een eerlijk vonnis over Farao. Farao wilde immers niet luisteren.

Israël komt veilig aan de overkant. Maar de Egyptenaren verdrinken. We leren hier dat God almachtig is. Als het voor de mensen onmogelijk lijkt om verlost te worden, baant de HEERE een pad.

Tocht door de woestijn

Ze trekken verder, bij de zee vandaan, de woestijn in. Ze trekken drie dagen en ze vinden geen water. Totdat ze komen bij een bron, maar er komt bitter water uit. Het is niet te drinken. Daarom noemen ze die plaats “Mara”, dat betekent bitterheid. En nu? Ze hebben de machtige daden van God nog vers in het geheugen. Eerst de tien plagen, daarna de tocht door de rode zee. Zullen ze God vertrouwen?

Nee, ze vertrouwen opnieuw niet op God. Ze beginnen te morren tegen Mozes: ‘Wat moeten wij nu drinken?’ Mozes treedt op als bemiddelaar tussen God en het volk, hij bidt voor het volk. Mozes moet een stuk hout in het water gooien, en daardoor zorgt God dat het bittere water zoet wordt.

Een oase op weg naar de rust

Ze trekken verder en komen in de oase Elim. Daar zijn 12 waterbronnen en 70 palmbomen. Zouden ze het nu leren dat God trouw is, dat Hij voor hen zorgt?

Dagelijks manna

Ze pakken de boel weer in en trekken verder. Het is anderhalve maand nadat ze uit Egypte zijn vertrokken. Maar het brood uit Egypte is opgeraakt. Het volk begint opnieuw te morren tegen Mozes: ‘Waren we maar in Egypte gestorven. Toen konden we brood eten en verzadigd worden. U hebt ons hier gebracht om ons te laten omkomen.’

God geeft vanaf dat moment elke dag brood uit de hemel. Manna. Er is steeds voor één dag genoeg. Behalve op vrijdag, dan moet er wel voor twee dagen verzameld worden, op de sabbat (de zaterdag) hoeft er niet gewerkt te worden. Veertig jaren lang gaf God Zijn volk zo te eten.

Zal het volk nu op God vertrouwen en Zijn belofte geloven?

Het water raakt op

Niet lang daarna raakt het water op. Maar het volk heeft nog weinig geleerd. Ze vertrouwen niet dat de Heere hen ook nu zal helpen. Ze geloven niet in de macht van God, ondanks alles wat ze gezien hebben. Het volk raakt verbitterd en ze klagen het opnieuw: ‘Waarom heb je ons nu uit Egypte doen optrekken?’ De Heere helpt ook dit keer, middenin de woestijn geeft Hij water uit de rotssteen.

Bij de grens van de rust

Als het volk bij de grens van het beloofde land is aangekomen, worden er twaalf verkenners gestuurd. De meeste verkenners brengen een negatief rapport uit. Ze zeggen dat ze het land nooit kunnen innemen want de steden hebben dikke muren en de inwoners zijn sterker. Het minderheidsrapport van twee verspieders luidt dat ze voor de bevolking van Kanaän niet hoeven te vrezen omdat de HEERE met hen is.

Het volk komt niet in de rust

Groot is Gods geduld, Hij is traag tot toorn. Maar nu is de maat vol. Veertig jaar heeft Hij het volk verdragen. De HEERE God zweert in Zijn toorn: ‘Mijn rust zullen zij niet binnengaan!’ Het volk kan het beloofde land, het land van de rust niet binnengaan vanwege hun ongeloof. Ondanks dat zij met hun eigen ogen de machtige daden van God gezien hebben zijn ze ongehoorzaam geweest. Het ongeloof is de blokkade voor echte rust. Het volk vertrouwt God niet dat ze het beloofde land zullen erven.

Verhard je hart niet

Daarom klinkt de klemmende oproep: ‘Heden, als u Zijn stem hoort, verhard dan uw hart niet!’ Verzet je niet tegen God. Gehoorzaam Zijn stem. Alleen die geloofd hebben gaan in de rust. Jezus nodigt om tot Zijn rust te komen: ‘Kom naar Mij toe, allen die vermoeid en belast zijn, en Ik zal u rust geven.’

Eeuwige rust

Zij die tot Hem komen, gaan na dit leven de eeuwige rust binnen. Dan is de vrede volmaakt. Dan is er blijvend geluk in een herstelde en liefdevolle verhouding tot God. Zij die zich verzetten blijven in eeuwige onrust achter en komen in een plaats van wroeging en tandengeknars.

Beijver je dan om de rust binnen te gaan, opdat niemand door het voorbeeld van ongehoorzaamheid ten val zal komen. (Hebreeën 4:11).

Wil je meer weten? Lees in de Bijbel het Bijbelboek Exodus, of hoofdstuk 3 en 4 van het Bijbelboek Hebreeën. Je kunt ook vrijblijvend de Bijbelcursus volgen.

Bijbelcursus volgen?

Lees ook de folder: Onrustig is ons hart tot het rust vindt in God!